Tekst: Elsbeth Vernout/ Muziek: Heleen van den Hombergh
Je liep snel naar lijn tien
Je was een beetje laat
Je donkerrode pak
Dat bijna niemand staat
‘Twee strippen', zei ik zacht
Je handen warm en groot
En op de weg naar Delft
Kleurden mijn wangen rood
De manier waarop je stempelde
Op een strook verfrommeld blauw
De manier waarop je uitsprak
‘Eén zone dus, mevrouw'
De manier waarop je in de spiegel blikte
En zenuwachtig met je vingers tikte
Hoe door de bus toen ‘laatste halte' klonk
En hoe ik daar in jouw ogen verdronk
Je hebt me toen gekust
Tussen abri en perron
Nog nooit was het zo warm
Op een tochtig busstation
De ochtend na die zoen
Nam ik opnieuw lijn tien
Maar waar ik je ook zocht
Ik heb je niet gezien
Al die uren dat ik hoopte
Op een glimp van jouw gezicht
Telkens als de busdeur opent
Slaat hij net zo hard weer dicht
En ik zocht je op de winderige halte
En ik keek ook bij de Bruna en de Palthe
Ik zocht je bij de tijden van vertrek
Maar voor die romantiek is nu geen plek
Je hebt eeuwig een stempel
op mijn leven gedrukt
Zelfs nu met mijn chipkaart
De liefde is mislukt
Jou zal ik nooit vergeten
Romance in ov
En die laatste strippenkaart
Die draag ik met me mee